De sfinx met de doodskop, een vlinder die verre van de fantasieën is die eraan worden toegeschreven!

sphinx tete mort 070714

De sfinx met de doodskop, een vlinder die verre van de fantasieën is die eraan worden toegeschreven!

Een grote schemervlinder afkomstig uit Afrika, de sfinx met de doodskop draagt ​​een merkteken op de thorax dat doet denken aan een menselijke schedel. Zijn schrille kreet, die door de nacht raast, heeft ook bijgedragen aan het aanwakkeren van populaire overtuigingen. Laten we het mysterie van dit raadselachtige en…honingminnende insect ontrafelen!

Death’s Head Sphinx identiteitskaart

De sfinx van de doodskop (Acherontia atropos) is een soort van Lepidoptera behorend tot de familie Sphingidae. De naam verwijst naar de Griekse mythologie waarin de Acheron, de rivier van de hel, moest worden overgestoken om Hades te bereiken. Wat Atropos betreft, zij is van de drie schikgodinnen, de godheid die verantwoordelijk is voor het doorknippen van de levensdraad. Met vleugels die wel 10 cm lang kunnen worden en een gewicht van 9 gram, is de doodskopvlinder een van de grootste lepidoptera’s in Europa. Sommige vrouwtjes bereiken een spanwijdte tot 14 centimeter.

Het harige lichaam van de Death’s Head Sfinx

De vlinder heeft een enorm spoelvormig lichaam dat zich uitstrekt tot een zwartachtige kop, een korte slurf en gevederde antennes met witte punten. De volwassene dankt zijn bijnaam aan het kenmerkende merkteken – dat doet denken aan de vorm van een schedel – op het met haar bedekte dorsale deel van zijn thorax. Net zo behaard, heeft zijn gele achterlijf omcirkeld met zwarte ringen (zoals een wesp) een asblauwe rugband. De bovenvleugels zijn bruin, roodachtig tot zwart, bezaaid met zeer fijne blauwachtige stippen, lichte banden en zwartachtige rimpelingen. De gele ondervleugels zijn bezaaid met twee getande zwarte banden.

Caterpillar en pop: close-up

Caterpillar en pop: close-up

De rups van de doodskopvlinder is erg groot en kan wel 15 cm lang worden. Elk segment van zijn rug wordt gekenmerkt door blauwe v’s. De rups presenteert voornamelijk twee chromatische variëteiten: de meest voorkomende heeft een citroengeel tot groenachtig geel lichaam, versperd met blauwachtige schuine zijstrepen; De tweede heeft een lichtgroene tint met de strepen geel onderstreept (een derde, zeldzamere is getint met een bruine bezaaid met kleine witte ringvormige vlekken). De pop is versierd met een gelakt uiterlijk dat grenst aan donkerbruin.

De ongewone kreet van de doodskop-sfinx

Wanneer hij wordt gestoord of gestrest door gevaar, laat de doodskopvlinder een luide kreet horen door met geweld lucht uit te ademen door een nauwe spleet in zijn mondapparaat, bij de ingang van de keelholte. Zeer zeldzaam bij insecten, deze dubbele geluidsstridulatie lijkt op het piepen van een krekel of het piepen van een muis: de zeer luide trilling is tot op veertig meter afstand te horen.

De doodskopsfinx, onderwerp van legendes

Met zijn schedelvormige plek op de thorax heeft de vlinder veel verhalen en legendes aangewakkerd in de plattelandsdorpen van Afrika waar hij vandaan kwam. Zijn schrille kreet die tijdens gevaar werd uitgezonden, veroorzaakte de angst van de bewoners toen de mot de huizen binnendrong. Bijgeloof beweerde dat de aanwezigheid van het insect een naderende dood in de haard aankondigde. Dit populaire geloof heeft geleid tot de vervolging van de sphingidae gedurende vele jaren.

De doodskopsfinx: een grote trekvogel

De vlinder leeft in Afrika, Klein-Azië en migreert in het late voorjaar naar het Europese continent, waar hij tot in IJsland en West-Rusland wordt aangetroffen. In Europees Frankrijk geeft hij de voorkeur aan het Middellandse-Zeebekken, maar hij kan in bijna alle departementen worden waargenomen. Zijn aerodynamische lichaam heeft een krachtig spierstelsel en grote vleugels waardoor hij duizenden kilometers kan afleggen, veel meer dan de meeste lepidoptera. Qua leefgebied is de doodskopsfinx zeer flexibel: als hij de voorkeur geeft aan laaggelegen terrein, bezoekt hij soms velden in het midden van de bergen. De soort wordt nu zelden aangetroffen in verstedelijkte gebieden of gebieden met intensieve teelt.

De doodshoofdhoornworm, liefhebber van honing

De legplaats van het volwassen vrouwtje is bepalend voor de voeding van haar kroost, die zal knabbelen aan de planten die haar wieg vormen. De rupsen voeden zich dus voornamelijk met aardappelen, tomaten, aubergines, wortelen en minachten niet oleander, tabak, wijnstokken, jasmijnbonen, kruisvlieg, nepsinaasappel, buddleia, l olijfboom en liguster. De volwassene neemt ook nectar van de bloemen met zijn scherpe slurf en, dol op honing, gaat hij soms de kasten binnen waar zijn dikke vacht hem beschermt tegen bijensteken.

De Death’s Head Sfinx: noch bedreigd, noch beschermd

In de schemerhemel ontmoeten mannetjes en vrouwtjes elkaar door middel van olfactorische of auditieve signalen en gaan ze verder met een baltsvertoning voordat ze paren. In juni-juli legt het bevruchte vrouwtje haar eitjes aan de onderkant van de bladeren waarop de jonge larven zich voeden. Bij het bereiken van volwassenheid zal de rups een ondergrondse kamer graven waarin hij zal veranderen in een bruine pop. De transformatie ervan duurt tussen de twintig dagen en twee maanden, afhankelijk van de temperatuur en vochtigheid. In warme, vochtige bossen produceert de soort twee generaties per jaar, terwijl er in de meest noordelijke regio’s van Europa slechts één wordt geboren. De populatie doodskopvlinders wordt niet bedreigd en geniet geen beschermde status.

Lees verder:  Europese vijverschildpad, discrete en schuwe zoetwaterschildpad

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *